Betaalpauze voor ondernemingen via de gerechtelijke reorganisatie

In het kader van de coronacrisis werden door de overheid verschillende steunmaatregelen voor ondernemingen voorzien. Mede omwille van deze maatregelen blijft het aantal faillissementen voorlopig nog relatief beperkt. Nu het einde van de steunmaatregelen echter in zicht komt, zullen ondernemingen naar oplossingen moeten zoeken voor de vaak opgelopen schuldenlast. Sommige ondernemingen zullen hun businessmodel radicaal moeten aanpassen. Anderen staan voor moeilijke herstructureringen waarbij zwaar gesaneerd zal moeten worden.

Het terugdringen en onder controle houden van de kosten, een strikt kasbeheer en het bekomen van overbruggingskredieten, kunnen een onderneming er bovenop helpen. Soms is de druk van de schuldeisers echter zo groot (denk aan opzegging van kredieten, beslagen, dagvaardingen, …) dat de continuïteit van de onderneming in gevaar komt.

Een gerechtelijke reorganisatieprocedure (afgekort GRP), vroeger gekend als WCO, kan dan een hulpmiddel zijn om de schuldeisers tijdelijk op afstand te houden en een adempauze te bekomen om duurzame oplossingen uit te werken.

Doel van de procedure

Het doel van de procedure van gerechtelijke reorganisatie is om, onder toezicht van de rechter, de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de activiteiten van een onderneming te behouden.

De procedure van gerechtelijke reorganisatie is dus niet bedoeld om alle activa van een onderneming te liquideren, maar wel om de continuïteit van de onderneming (haar activiteiten en werkgelegenheid) in de mate van het mogelijke te behouden.

Debtor in control

De GRP vindt plaats onder toezicht van de rechter, maar behalve in zeer uitzonderlijke omstandigheden, blijft de ondernemer of blijven de bestuurders van de vennootschap wel in beheer van de zaken (‘debtor in control’).

Dit kenmerk maakt van de GRP een aantrekkelijk alternatief voor een (onmiddellijk) faillissement waarbij een door de rechtbank aangestelde curator het beheer van alle zaken onmiddellijk, volledig en onherroepelijk overneemt. Bij een GRP hebben de ondernemer of de bestuurders het lot van hun onderneming nog steeds in eigen handen; uiteraard binnen bepaalde grenzen.

Betaalpauze of ‘opschorting van betaling’

Een onderneming die aan alle voorwaarden voldoet en een verzoek met de nodige stukken bij de rechter neerlegt, bekomt bij het openen van de procedure van gerechtelijke reorganisatie een ‘opschorting van betaling’ of betaalpauze gedurende een periode van maximaal zes maanden (verlengbaar tot maximaal 18 maanden).

De schulden ontstaan vóór de start van de procedure (de zogenaamde ‘schulden in de opschorting’ of ‘oude schulden’), worden dan tijdelijk bevroren. Zij mogen, maar moeten niet betaald worden.

Een bestuurder die nalaat om tijdig aangifte van faillissement te doen, loopt een groot risico op aansprakelijkheid. Vanaf de neerlegging van het verzoek tot gerechtelijke reorganisatie en zolang de procedure duurt, is de plicht van de bestuurders om aangifte van faillissement te doen, opgeschort.

Tijdens de periode van opschorting kan de onderneming ook niet op dagvaarding failliet verklaard worden. Er kan voor de oude schulden geen beslag meer worden gelegd op de activa van de onderneming, zoals bijv. op de bankrekeningen, de voorraden, etc.

Tijdens de periode van opschorting krijgt de onderneming tijd en financiële ademruimte om een structurele oplossing uit te werken.

De GRP op zich is dus niet de oplossing voor de moeilijkheden van de onderneming, maar de procedure kan wel de extra tijd en ademruimte creëren die nodig is om die oplossing uit te werken en biedt ook tools aan om de onderneming te redden.

Afhankelijk van de situatie van de onderneming en haar mogelijkheden, kan deze oplossing 3 vormen aannemen:

1. Minnelijk akkoord (GRP I)

Bij de procedure van gerechtelijke organisatie met het oog op een minnelijk akkoord (gekend als GRP I) tracht de onderneming om tijdens de betaalpauze een minnelijk (afbetalings-)akkoord uit te werken met twee of meer van haar schuldeisers.

Dit scenario kan aangewezen zijn indien er moeilijkheden zijn met enkele (grote) schuldeisers of indien het nog niet duidelijk is of een afbetalingsakkoord, dan wel een overdracht van de onderneming, de juiste oplossing voor de moeilijkheden is.

2. Collectief akkoord (GRP II)

De procedure van gerechtelijke organisatie met het oog op collectief akkoord (GRP II) heeft tot doel om van de schuldeisers een akkoord over een reorganisatieplan te verkrijgen.

Tijdens de periode van opschorting werkt de onderneming dit reorganisatieplan uit. In dit plan wordt beschreven hoe de onderneming meent de moeilijkheden aan te pakken en desgevallend de rendabiliteit te herstellen. Daarnaast bevat het plan ook een concreet betalingsvoorstel voor de oude schulden.

Het plan kan een betalingsuitstel van maximaal 5 jaar en een kwijtschelding van schulden tot maximaal 80 % van de hoofdsom voorstellen. Dit geldt ook voor de overheidsschuldeisers (zoals de fiscus, de RSZ, etc.).

Het plan moet worden goedgekeurd door een dubbele meerderheid van de schuldeisers, nl. in aantal én in bedrag. Voor het berekenen van de dubbele meerderheid wordt enkel rekening gehouden met de schuldeisers die aanwezig zijn tijdens de stemming. Eenmaal een dubbele meerderheid van de schuldeisers het plan goedgekeurd heeft, is het echter bindend voor alle schuldeisers; ook voor de schuldeisers die tegen het plan stemden of die niet gestemd hebben.

Bepaalde ‘buitengewone’ schuldeisers, zijnde schuldeisers die bepaalde waarborgen hebben op de activa van de onderneming (zoals vaak banken, factoringmaatschappijen, etc.) genieten extra bescherming. Zonder hun akkoord kan aan hen geen kwijtschelding van schuld opgedrongen worden.

Het collectief akkoord dient uiteindelijk te leiden tot een herstel van de continuïteit, waarbij de schuldeisers (deels) worden terugbetaald en de vennootschap juridisch blijft bestaan.

3. Overdracht onder gerechtelijk gezag (GRP III)

De reorganisatieprocedure met het oog op overdracht onder gerechtelijk gezag (GRP III) heeft tot doel het geheel of een deel van de activiteiten en activa van de onderneming over te dragen.

Teneinde geschikte kandidaat-overnemers voor de activiteiten te zoeken zal de rechtbank een gerechtsmandataris (meestal een advocaat) aanstellen. In afwachting van het vinden van een overnemer en het realiseren van de overdracht behouden de ondernemer of de bestuurders wel nog steeds de controle over de onderneming.

De bestaande aandeelhouders en de bestuurders van de vennootschap komen ook in aanmerking als overnemers en kunnen dus deelnemen aan de biedingen. Een doorstart door de bestaande aandeelhouders/bestuurders, eventueel met behulp van één of meerdere nieuwe investeerders, is uitdrukkelijk voorzien in de wet.

De rechtbank zal er wel over waken dat de activa minstens aan liquidatiewaarde verkocht worden. Zijn er meerdere biedingen, dan kan de rechtbank de voorkeur geven aan het bod dat het behoud van de meeste werkgelegenheid waarborgt.

De gelden uit de verkoop van de activa worden gebruikt om de schulden (deels) aan te zuiveren. Na de procedure wordt de vennootschap in de meeste gevallen alsnog failliet verklaard.

Samenvatting

Een procedure gerechtelijke reorganisatie kan een nuttig hulpmiddel zijn om een onderneming in moeilijkheden te herstructureren. Het is echter niet de oplossing op zich.

Advies om tijdig in te grijpen

Een GRP kan slechts slagen indien een onderneming nog enige overlevingskansen heeft. Indien alle liquide middelen zijn uitgeput, indien het businessmodel van de onderneming fundamenteel fout zit, indien de bestuurders zich verzetten tegen enige verandering en/of indien de schuldeisers en andere stakeholders ieder vertrouwen in de onderneming of haar bestuurders al kwijt zijn, biedt ook de GRP meestal geen oplossing. Ook voor het welslagen van een herstructurering met behulp van een GRP, is het van belang om de problemen tijdig te onderkennen en tijdig in te grijpen.

Een ‘zachte landing’

Daarnaast kan een GRP ook aan de bestuurders de nodige tijd geven om de alternatieven te bekijken en zich voor te bereiden op een mogelijk faillissement. Tijdens de periode van opschorting is de plicht voor de bestuurders om aangifte van faillissement te doen immers opgeschort. De GRP geeft de bestuurders de mogelijkheid om een ‘zachte landing’ voor te bereiden zonder noodzakelijkerwijs hun persoonlijke aansprakelijkheid in het gedrang te brengen.

De wetgever werkt momenteel aan een zogenaamde ‘herlanceringsprocedure’, waarbij ondernemingen getroffen door de coronacrisis op een soepele wijze zouden kunnen reorganiseren. In afwachting van het invoeren van deze nieuwe herlanceringsprocedure, biedt de klassieke procedure gerechtelijke reorganisatie (GRP) soelaas.