Fresh start onder de nieuwe faillissementswet

Sinds de faillissementswet van ’97 tracht de wetgever gefailleerden een tweede kans te garanderen. Met de invoering van het nieuwe boek XX in het Wetboek van Economisch Recht is dit thans een echte “fresh start”.

Het zogenaamde “fresh start” principe is gedurende vele jaren het onderwerp van discussie geweest in de rechtspraak en rechtsleer.

Van verschoonbaarheid naar kwijtschelding

Oude regelgeving. Onder de oude faillissementswet werd gesproken van “verschoonbaarheid”. De gefailleerde natuurlijke persoon diende aan te tonen dat hij/zij ongelukkig en ter goeder trouw had gehandeld opdat de verschoonbaarheid kon worden uitgesproken. Bovendien mocht er geen sprake zijn van gewichtige omstandigheden die de bevrijding verhinderden. Voormelde criteria zijn echter voor interpretatie vatbaar waardoor een grote beoordelingsmarge aan de rechter werd toegekend.

Nieuwe regelgeving. Om discussies te vermijden wordt in de nieuwe insolventiewet komaf gemaakt met deze voorwaardelijkheid. Bevrijding van restschulden, welke onder de nieuwe wetgeving “kwijtschelding” wordt genoemd, zal thans enkel geweigerd kunnen worden indien de gefailleerde kennelijk grove fouten heeft begaan die hebben bijgedragen tot het faillissement of de verzwaring van het passief.

Sneller rijk dan de curator

Vervroegde verduidelijking (Sneller einde aan de onzekerheid). Naast het feit dat er quasi geen voorwaarden meer worden gekoppeld aan de tweede kans van de gefailleerde natuurlijke persoon, heeft de wetgever er opnieuw uitdrukkelijk voor gekozen de kwijtschelding mogelijk te maken vóór de afsluiting van het faillissement. De gefailleerde kan het verzoek tot kwijtschelding reeds voegen bij zijn aangifte van faillissement. De Rechtbank zal zich hier ten vroegste zes maanden na datum faillissement, over uitspreken.

Verwerving van inkomsten. Onder de oude regelgeving kwamen alle inkomsten van de gefailleerde toe aan de curator. Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe insolventiewet zal de gefailleerde natuurlijke persoon alle inkomsten welke hij verworven heeft vanaf de eerste dag na faillissement zelf kunnen behouden ter opbouw van een nieuw vermogen. Dit leidt er bijgevolg toe dat de gefailleerde sneller rijk zou kunnen worden dan de curator.

En wat met de partner van de gefailleerde natuurlijke persoon?

Voor wie? De (voormalige) echtgenoot of wettelijk samenwonende partner van de gefailleerde kunnen eveneens genieten van de bevrijding.

Voor welke schulden? Uit de bewoordingen van de nieuwe insolventiewet blijkt uitdrukkelijk dat de partner van de gefailleerde ingevolge de kwijtschelding niet bevrijd kan worden van hetzij zijn / haar persoonlijke schulden, hetzij de gemeenschappelijke contractuele schulden die vreemd zijn aan de beroepsactiviteit van de gefailleerde.

De nieuwe insolventiewetgeving verduidelijkt de bevrijding van de gefailleerde natuurlijke persoon. Door de quasi automatische kwijtschelding van restschulden, de mogelijkheid tot het ontplooien van nieuwe activiteiten en het onmiddellijk verwerven / behouden van alle inkomsten na faillissement, wordt de tweede kans van de gefailleerde natuurlijke persoon werkelijkheid.

Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met een van onze experten inzake insolventierecht: