31 oktober 2018 Exit rechtbank van koophandel. Welkom ondernemingsrechtbank.
Commerciële betwistingen worden sinds mensenheugenis behandeld door de rechtbank van koophandel. Vanaf 1 november 2018 gaat de rechtbank van koophandel door het leven als ‘ondernemingsrechtbank’ (ORB afgekort). Dat werd bepaald in de nieuwe wet van 15 april 2018.
Algemeen takenpakket van de nieuwe rechtbank
De ondernemingsrechtbank (ORB) zal bevoegd zijn voor alle geschillen tussen ondernemingen.
Het gaat daarbij over alle geschillen tussen (1) natuurlijke personen met een zelfstandige beroepsactiviteit (eenmanszaken) (2) rechtspersonen (bijv. NV, BVBA, enz.) (3) organisaties zonder rechtspersoonlijkheid met een uitkeringsoogmerk (bijv. trusts, enz.)
Verder kunnen alle vorderingen tegen een onderneming steeds voor de ORB behandeld worden, zelfs wanneer de eisende partij geen onderneming is.
Geschillen die duidelijk los staan van de beroepsactiviteiten van natuurlijke personen-ondernemingen (eenmanszaken), worden niet voor de OBR behandeld.
Ook geschillen die behoren tot de bijzondere bevoegdheid van een andere rechtbank (bv. arbeidsgeschillen (arbeidsrechtbank), handelshuur (vrederechter), enz.) worden enkel voor deze andere rechtbank behandeld.
Enkele bijzondere bevoegdheden
De ORB neemt zo goed als alle bijzondere bevoegdheden van de rechtbank van koophandel (betwistingen i.v.m. vennootschappen, wisselbrieven, …) over.
Zij behandelt nu ook geschillen over verenigingen met rechtspersoonlijkheid (VZW) en stichtingen en geschillen tussen hun vennoten/leden.
Belangrijkste vernieuwing
In tegenstelling tot de rechtbank van koophandel zullen niet alleen commerciële vennootschappen en ondernemers (voorheen ‘handelaars’) naar de ORB gaan maar ook de vrije beroepers (advocaten, bedrijfsrevisoren, …), de VZW (de sportclub, de culturele vereniging, …) en de landbouwers.
De nieuwe wet vervangt in het Belgisch recht ook het begrip ‘handelaar’ door ‘onderneming’.
Vanaf wanneer?
De nieuwe regeling geldt vanaf 1 november 2018.