Het invorderen van schulden bij consumenten vanaf 01/09/2023 (en vanaf 01/12/2023)

Vanaf 01/09/2023 verandert niet enkel de wijze waarop schulden mogen worden ingevorderd bij consumenten, maar verandert er ook één en ander m.b.t. wat er exact mag gevorderd worden van hen. Wij geven een kort overzicht van het nieuwe Boek XIX van het Wetboek Economisch Recht (WER).

1) Op wie is deze wetswijziging van toepassing? Invorderen van schulden bij consumenten door ondernemingen

Deze regelgeving gaat over het invorderen van schulden bij consumenten door ondernemingen.

Wat is een onderneming? Binnen het WER, wordt er voor boek XIX een afwijkende definitie van een onderneming gehanteerd. Een onderneming is hier “iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen” [art. I.22/1 WER].

Een belangrijk gevolg van deze (engere) definitie, is dat een vereniging van mede-eigenaars (VME) niet als onderneming aanzien wordt (terwijl dit wél het geval is volgens de algemene definitie (“iedere rechtspersoon”) van art. I.1, 1°, (b) WER).

Concreet: het invorderen van een onbetaalde factuur door een vennootschap bij een consument, valt wel onder het toepassingsgebied. Het invorderen van provisies van een mede-eigenaar in een VME door de syndicus valt hier niet onder.

2) Vanaf wanneer moet met deze nieuwe regelgeving rekening worden gehouden?

De Wet waarmee Boek XIX van het WER werd ingevoerd, is van toepassing [art. 14 Wet van 04/05/2023 tot invoering van Boek XIX]:

  • vanaf 01/09/2023: voor “nieuwe” overeenkomsten die vanaf 01/09/2023 werden afgesloten;
  • vanaf 01/12/2023: ook voor de “oude” overeenkomsten, die voor 01/09/2023 werden afgesloten, maar waar na 01/09/2023 een betalingsachterstand ontstond en tot invordering wordt overgegaan.

Concreet: het verdient aanbeveling om standaardcontracten en algemene voorwaarden vanaf 01/09/2023 aan te passen en deze nieuwe algemene voorwaarden voor 01/12/2023 over te maken voor zover contracten tegen dan nog niet ten einde kwamen.

3) Eerste “gratis” herinnering [art. XIX.2 WER]

Wanneer een consument een factuur niet betaald heeft op de vervaldatum, kan hem/haar een eerste herinnering toegestuurd worden: daarbij mag nog geen enkele bijkomende kost aangerekend worden (dus geen intresten, geen schadevergoeding, geen rappelkost).

Er dient aan de consument ten minste veertien kalenderdagen de tijd gegeven te worden om alsnog de hoofdsom te voldoen. Deze termijn gaat in:

  • op de eerste kalenderdag na de herinnering, indien deze via elektronische weg wordt verzonden;
  • op de derde werkdag na de herinnering, indien dit op een andere manier (vb. per aangetekende zending) wordt verzonden.

Deze eerste herinnering moet minstens volgende gegevens bevatten:

  • het verschuldigd saldo (hoofdsom), alsook het bedrag van het schadebeding dat zal worden geëist bij niet betaling binnen de veertien dagen (waar echter nog geen aanspraak op mag gemaakt worden);
  • de naam en het ondernemingsnummer van de schuldeiser;
  • de beschrijving van het product (vb. de overeenkomst of het rechtsfeit waarop men zich baseert) dat de schuld heeft doen ontstaan en de datum van opeisbaarheid ervan (vervaldatum);
  • een vermelding van de termijn van veertien dagen, vooraleer enige kost, intresten of (schade)vergoeding wordt aangerekend.

Concreet: een eerste ingebrekestelling bevat (1) een herinnering om de hoofdsom te betalen, (2) waarbij wordt aangeduid waarom deze hoofdsom verschuldigd is en sinds wanneer deze vervallen is, (3) binnen de termijn van veertien dagen, (4) alsook een aankondiging van de exacte bedragen waarop bijkomend aanspraak zal gemaakt worden indien niet tijdig betaald wordt. Dit alles bovenop de gebruikelijke informatie, met name (5) wie juist deze vordering stelt.

4) Intresten en schadebedingen begrensd!

In art. XIX.4 WER worden tevens maximale intresten en schadebedingen vastgelegd, met name:

  • mogen verwijlintresten niet hoger zijn dan de intresten zoals voorzien in de Wet van 02/08/2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties [in het eerste semester van 2023: 10,5%];
  • mogen forfaitaire vergoedingen maximaal als volgt bedragen:
    o voor schulden ≤ 150,00 EUR : max. 20,00 EUR
    o voor schulden tussen 150,01 EUR en 500,00 EUR : max. 30,00 EUR + 10%
    o voor schulden ≥ 500,00 EUR : max. 65,00 EUR + 5% (met absoluut maximum van 2.000,00 EUR).

Concreet: de “klassieke” clausules voor conventionele intresten en schadebedingen, waarbij aanspraak wordt gemaakt op 8 of 10%, voldoen dus niet meer. Wij raden aan om de conventionele intresten eenvoudigweg gelijk te stellen aan de intrestvoet van art. 5, tweede lid van de Wet van 02/08/2022 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties en om bij wijze van schadebeding, voormelde maximale bedragen eenvoudigweg over te nemen. Als U dit niet doet, zullen (hogere) intresten en schadebedingen door de rechtbanken nietig verklaard worden, waardoor U zich er dus niet op zal kunnen beroepen. Voormelde maxima blijven evenwel relatief, nu rechtbanken de gevorderde conventionele intresten en schadebedingen t.a.v. consumenten ook kunnen matigen [art. 5.88, §2 BW].

5) Sancties in geval van niet-naleving

Indien deze consumentenbeschermende bepalingen niet zouden worden nageleefd, kan de sanctie zéér ver gaan. Een rechter zal immers kunnen beslissen dat elke uitgevoerde betaling, zal worden beschouwd als een geldige betaling door de consument, maar dat deze tegelijkertijd ook moet worden terugbetaald.

Concreet: het is voorlopig nog onduidelijk of deze sanctie veel zal worden toegepast, maar in essentie wil dit wel zeggen dat een consument wel eens een zeer stevige korting zou kunnen verkrijgen, louter en alleen omdat de nieuwe bepalingen niet werden gevolgd.

6) De invordering door een advocaat of gerechtsdeurwaarder zal er ook anders uitzien

Advocaten en gerechtsdeurwaarders zullen niet enkel met de hoger vermelde regels rekening moeten houden, maar zullen verder ook langere ingebrekestellingen moeten verzenden dan voordien het geval was.

Zo zal een consument erop moeten gewezen worden dat hij kan verzoeken om stavingstukken te bezorgen, dient de consument de te volgen procedure in geval van betwisting te worden toegelicht en dient de consument erop gewezen te worden dat hij kan verzoeken om betalingsfaciliteiten te krijgen (waarbij de schuldeiser evenwel niet verplicht is natuurlijk om hierop in te gaan).

Concreet: Ardent Advocaten volgt uiteraard deze nieuwe regelgeving en zal deze implementeren in haar briefwisseling. Indien U hierover vragen zou hebben, kan U steeds bij Uw gebruikelijke dossierbeheerders terecht.