
05 mei 2020 Kan vaccinatie Covid-19 verplicht worden of niet ?
Eenvoudig gesteld: ja, dit kan. Een juist antwoord is evenwel heel wat genuanceerder.
Artikel 1 van de Gezondheidswet van 1 september 1945 voorziet in de mogelijkheid voor de Koning (lees: de regering) om een maatregel op te leggen om besmettelijke ziekten, welke een algemeen gevaar opleveren, te voorkomen of te bestrijden.
De overheid kan dus wel degelijk een verplichting tot vaccinatie opleggen wanneer dit gerechtvaardigd is in het algemeen belang, bijvoorbeeld bij het voorkomen van ernstige epidemie. Personen die weigeren het verplichte vaccin te laten toedienen, riskeren een geldboete van maximaal 800 euro en een gevangenistraf van maximaal een maand. (artikel 5 en 6 van de Gezondheidswet)
Sommigen verzetten zich tegen zo’n maatregel op grond van hun individuele vrijheid. Hun stellingname dat eenieder de vrijheid heeft om een vaccinatie te weigeren, onderbouwen zij onder meer door middel van de Wet Patiëntenrechten en het recht op privé-en gezinsleven (artikel 22 Grondwet, artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). Overeenkomstig de Wet Patiëntenrechten kan een medische ingreep immers niet plaatsvinden zonder toestemming van de patiënt (artikel 8 Wet Patiëntenrechten).
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelde bovendien in een arrest van 15 maart 2012 dat respect voor de lichamelijke integriteit deel uitmaakt van het recht op privé- en gezinsleven en dat een vaccinatie een inmenging uitmaakt. (1)
Dit betekent echter helemaal niet dat een individu het recht heeft om af te wijken van een verplichting tot algemene vaccinatie gesteld in een uitvoeringsbesluit bij de Gezondheidswet.
Het Belgische Hof van Cassatie oordeelde eerder reeds dat de wettelijke verplichting tot vaccinatie niet in strijd is met Europese regelgeving of de wet op Patiëntenrechten. Volgens het Hof zijn er in het kader van de volksgezondheid immers uitzonderingen mogelijk op de verplichting om zijn toestemming te geven voor een medische ingreep. (2)
Het Hof verduidelijkt dat de wet Patiëntenrechten en de gezondheidswet niet hetzelfde voorwerp hebben (de wet Patiëntenrechten beschermt de patiënt in zijn/haar relatie met de arts, de gezondheidswet voorziet de mogelijkheid om een behandeling/ maatregel op te leggen teneinde de volksgezondheid te waarborgen). Er kan volgens het hof dan ook geen tegenspraak tussen beide wetten bestaan. (3)
Respect voor de lichamelijke integriteit maakt verder ook deel uit van het recht op privé-en gezinsleven (artikel 8 EVRM). Een vaccinatie is een inmenging in dit recht. In hetzelfde arrest benadrukt het Hof van Cassatie evenwel dat het recht op privé-en gezinsleven geen absoluut recht betreft en dus kan worden ingeperkt met inachtneming van de voorwaarden opgesomd in artikel 8.2 EVRM. De maatregel (een verplichte vaccinatie) vormt een toegelaten beperking voor zover:
- de maatregel een wettelijke basis heeft,
- de maatregel een legitieme doelstelling nastreeft (in casu bescherming volksgezondheid)
- de maatregel proportioneel is ten aanzien van het nagestreefde doel.
Noch de wet Patiëntenrechten, noch de grondwet, noch het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens staan een verplichte vaccinatie aldus in de weg.
Toch blijkt uit het feit dat slechts in zeer zeldzame gevallen een verplichting tot vaccinatie bestaat (in België is de poliovaccinatie de enige verplichte vaccinatie), of bestaan heeft (pokkenvaccinatie, officieel afgeschaft sinds 1981) en er in vele andere gevallen wel een aanbeveling tot vaccinatie bestaat maar geen verplichting (mazelen, kinkhoest,…) dat de voorliggende vraag een genuanceerd antwoord vereist.
De overheid die een vaccinatie wil verplichten, zal namelijk steeds een zorgvuldige afweging moeten maken, waarbij verschillende factoren een rol spelen zoals :
- de aard van het virus: de mortaliteit, de besmettelijkheid en de verspreidingsgraad van het virus;
Neem bv. Ebola, hetwelk een zeer hoge moraliteit heeft, zeer besmettelijk is, maar een kleine verspreidingsgraad kent (het gaat namelijk om een zeer lokaal virus). Dit heeft tot gevolg dat het verplicht stellen van een vaccinatie tegen Ebola in België niet opportuun is.
- alsook de effectiviteit, de efficiëntie en het potentiële risico van het vaccin.
Het feit dat een vaccin in zeldzame gevallen ernstige neveneffecten kan veroorzaken, is evenwel geen reden om een vaccin niet wettelijk verplicht te kunnen stellen (zie in die zin o.a. cass. 26 april 1963, het zgn. “koepok-arrest”). Het algemene belang (bescherming van de volksgezondheid) gaat hier voor op het particuliere belang van de patiënt. Wel zal men moeten kunnen aantonen in welke mate ongewenste neveneffecten optreden en wat de ernst van deze neveneffecten is, om zo een weloverwogen beslissing te kunnen maken.
Na een zorgvuldige afweging te hebben gemaakt kan de overheid beslissen om vaccinatie te verplichten tegen ernstige, zeer besmettelijke ziekten waartegen de vaccinatie een effectieve bescherming biedt. (De polio-vaccinatie voor kinderen, is vandaag de dag de enige verplichte vaccinatie in België.) Verslagen van de Hoge Gezondheidsraad en de Wereldgezondheidsorganisatie zullen een doorslaggevende rol spelen in deze besluitvorming.
In België lijkt een wettelijke vaccinatieverplichting tegen COVID 19 nog niet aan de orde te zijn. De aard van het virus (gelet op de hoge mortaliteit, de besmettelijkheid en de gigantische verspreidingsgraad) maakt een vaccinatie dan wel maatschappelijk opportuun … Zolang er niet voldaan is aan voorwaarden van effectiviteit en bewezen afwezigheid/ zeldzaamheid van nevenwerking, zal de wetgever in de praktijk terughoudend zijn om vaccinatie te verplichten.
(1) EHRM 15 maart 2012, 24429/03 (Solomakhin/Oekraïne), zie ook hier
(2) Cass. 18 december 2013, Arr.Cass. 2013, afl. 12, 2806.
(3) Cass. 18 december 2013, Arr.Cass. 2013, afl. 12, 2806; Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-Ethiek, advies nr. 64 van 14 december 2015 betreffende de ethische aspecten van de vaccinatieverplichting