Motiveren van een ontslag: per aangetekende post of niet ?

Sedert de invoering van de CAO 109 heeft elke werknemer het recht om de concrete redenen te kennen die tot het ontslag hebben geleid.

Er zijn twee situaties mogelijk.

  • Spontane mededeling van de ontslagredenen door de werkgever : De werkgever deelt schriftelijk aan de werknemer de concrete redenen die tot zijn ontslag hebben geleid mee.  De werkgever is in zulke situatie niet verplicht om op een later verzoek tot motivering van de werknemer te antwoorden.
  • Mededeling van de ontslagredenen op verzoek van de werknemer : Wanneer de werkgever de ontslagredenen niet uit eigen beweging heeft meegedeeld, dient de werknemer die deze redenen wil kennen, hiertoe een verzoek te richten tot zijn werkgever door middel van een aangetekend schrijven.

Ingeval van onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst moet dit verzoek gebeuren binnen een termijn van twee maanden nadat de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen.

Wanneer er een opzegging moet worden gepresteerd kan de werknemer zijn verzoek doen binnen een termijn van zes maanden na de betekening van de opzegging, zonder evenwel twee maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst te kunnen overschrijden.

Artikel 5 van de CAO 109 schrijft voor dat de werkgever antwoordt met een aangetekend schrijven binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst van de aangetekende brief met het verzoek van de werknemer.  Dit antwoord moet de elementen bevatten die de werknemer toelaten om de concrete redenen die tot zijn ontslag hebben geleid te kennen.

Als de werkgever niet antwoordt binnen de voorziene termijnen of wanneer hij geen concrete redenen geeft, is hij een forfaitaire burgerlijke boete verschuldigd van 2 weken loon.

Twee broers, werkzaam voor dezelfde firma, richtten bij aangetekend schrijven een verzoek aan de werkgever om de concrete redenen te kennen die tot het ontslag hadden geleid.

De werkgever deelde bij emailbericht weliswaar tijdig de concrete ontslagredenen mee, maar dit gebeurde dus niet bij aangetekend schrijven, zoals voorgeschreven door voormeld artikel 5 van de CAO 109.

De broers vorderen elk afzonderlijk (één broer voor de arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Hasselt en de andere voor de arbeidsrechtbank Leuven) een forfaitaire burgerlijke boete overeenkomstig artikel 7 van de CAO 109.

  • De arbeidsrechtbank Leuven oordeelt dat, hoewel niet per aangetekend schrijven werd gereageerd door de werkgever, de werknemer tijdig kennis heeft genomen van de concrete redenen van het ontslag. De werknemer heeft de redelijkheid ervan kunnen onderzoeken wat het doel is van de CAO. De vordering tot het betalen van een burgerlijke forfaitaire boete wordt afgewezen als ongegrond.
  • De arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Hasselt oordeelt daarentegen dat de werkgever niet via aangetekend schrijven heeft gereageerd, zoals voorgeschreven door de CAO, en dat derhalve de vordering tot het betalen van een burgerlijke forfaitaire boete gegrond is.

Twee rechtbanken die op basis van identiek dezelfde argumentatie toch tot een andere eindvonnis komen. Het moge duidelijk zijn : De ene broer/rechter is de andere niet.

Onder het motto “het doel heiligt de middelen” verdient de uitspraak van de arbeidsrechtbank Leuven navolging.

Om elk risico uit te sluiten, adviseren wij om steeds per aangetekend schrijven te reageren op een verzoek om de concrete ontslagredenen te kennen.

Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met een van onze experten inzake arbeidsrecht